Zien ze mij wel als mens?
Soms, als ik naar huis rijd en mijn werkdag overzie, vraag ik me af: zien mensen mij wel als mens? Als jeugdbeschermer sta ik er voor de kinderen. Kinderen die het niet zo getroffen hebben in het leven, kinderen die zelf niet kunnen benoemen wat zij nodig hebben en kinderen van liefdevolle ouders, die om wat voor redenen dan ook overweldigd zijn door het opvoederschap en die het daardoor niet altijd lukt om goede keuzes te maken. Daarnaast ben ik er voor ouders, om samen te werken, samen een weg te vinden voor de beste toekomst voor hun kind. Maar mijn goede bedoelingen, als jeugdbeschermer en als mens, worden soms over het hoofd gezien.
“Kak, vergeten mijn voicemail af te luisteren!”
Mijn to do-lijst is meer dan een A4 lang. In mijn mailbox zitten 84 ongeopende mailtjes. Mijn WhatsApp heeft 19 onbeantwoorde berichten. Teams heeft vier berichten te lezen. In ons registratiesysteem staan 17 notificaties voor me klaar. Drie afspraken in mijn agenda.
Het zal wel een lastig kind zijn
Als professional probeer je een kind te helpen en loop je soms tegen een muur op die je niet had verwacht. Zouden we alleen hulp toe moeten kennen als we een kind niet lastig vinden? Zeker in ons vak zou het verleden niet uit moeten maken. Zelfs wanneer we wel een ‘lastig’ kind voor ons zouden hebben, wijzen we dan alle hulp af en verdient hij of zij dan geen kansen?