Een leeuw

Een voorlopige ondertoezichtstelling én een crisis uithuisplaatsing. De Raad voor de Kinderbescherming belt ons om over te dragen. Mijn collega en ik hebben weinig informatie, maar er moet wel gehandeld worden. Het raadsrapport is zeer kort. Jij bent in ieder geval een klein jongetje van 9 jaar die niet meer bij zijn opa en oma kan wonen. Mijn collega en ik zitten in de auto naar jou toe. Onderweg leest zij me voor uit het summiere dossier dat wij tot onze beschikking hebben. Er is weinig informatie, je bent niet eerder in zicht geweest bij het wijkteam, Veilig Thuis of bij ons. 

27 March
Rake klappen

De veiligheid van mijn kind in het geding?

19 July
Als hij niet meer bij jou mag, waar is hij dan welkom?

Huilend kijk ik naar mijn telefoon. Zei je nou echt wat ik denk dat je zei? Was dit nou de druppel die de emmer deed overlopen? Serieus? 
 

14 November
Hoe pijnlijk ook

Verwaarlozing is ook kindermishandeling. Het is niet altijd zichtbaar. Dat was ook zo bij jou Daan. Je had altijd nieuwe kleren, ging naar de kapper en kreeg te eten. Toch was het zo onveilig thuis dat je daar niet kon blijven wonen, hoe graag ik het je ook had gegund.

10 October
Ik wil niet meer naar huis

Ik heb noodkreten voorbij zien komen, ook vanuit onze eigen organisatie. Echter heb ik deze onderwerpen al aangekaart in mijn eerdere blogs. Tijd voor iets anders!

17 May
Uit huis geplaatst, en dan?

Toen ik binnen kwam liepen jullie op je blote voeten en in je romper rond. Jullie benen zaten onder de stiftstrepen, evenals de muur, de bank, de tafel en de vloer.

16 May

De bloggers

Over ons

De Jeugd- & Gezinsbeschermers staat voor de bescherming van kwetsbare kinderen en het versterken van gezinnen en jongeren. Samen met het gezin of de jongere versterken we wat goed gaat en gaan we aan de slag met wat beter kan en moet. Met onze blogs geven we een inkijkje in ons werk: met verhalen over onze drive, wat ons raakt, wat ons verrast en waar we op vastlopen.

Blijf op de hoogte

© Copyright 2023 De Jeugd- en Gezinsbeschermers
Aan deze website kunnen geen rechten worden ontleend.

    Zien ze mij wel als mens?

    Soms, als ik naar huis rijd en mijn werkdag overzie, vraag ik me af: zien mensen mij wel als mens? Als jeugdbeschermer sta ik er voor de kinderen. Kinderen die het niet zo getroffen hebben in het leven, kinderen die zelf niet kunnen benoemen wat zij nodig hebben en kinderen van liefdevolle ouders, die om wat voor redenen dan ook overweldigd zijn door het opvoederschap en die het daardoor niet altijd lukt om goede keuzes te maken. Daarnaast ben ik er voor ouders, om samen te werken, samen een weg te vinden voor de beste toekomst voor hun kind. Maar mijn goede bedoelingen, als jeugdbeschermer en als mens, worden soms over het hoofd gezien. 

    “Kak, vergeten mijn voicemail af te luisteren!”

    Mijn to do-lijst is meer dan een A4 lang. In mijn mailbox zitten 84 ongeopende mailtjes. Mijn WhatsApp heeft 19 onbeantwoorde berichten. Teams heeft vier berichten te lezen. In ons registratiesysteem staan 17 notificaties voor me klaar. Drie afspraken in mijn agenda.

    Een leeuw

    Een voorlopige ondertoezichtstelling én een crisis uithuisplaatsing. De Raad voor de Kinderbescherming belt ons om over te dragen. Mijn collega en ik hebben weinig informatie, maar er moet wel gehandeld worden. Het raadsrapport is zeer kort. Jij bent in ieder geval een klein jongetje van 9 jaar die niet meer bij zijn opa en oma kan wonen. Mijn collega en ik zitten in de auto naar jou toe. Onderweg leest zij me voor uit het summiere dossier dat wij tot onze beschikking hebben. Er is weinig informatie, je bent niet eerder in zicht geweest bij het wijkteam, Veilig Thuis of bij ons. 

    Harteloos?

    Daar lig je dan in bed, na te denken over de werkdag. Allerlei situaties en gedachtes passeren, zo ook de woorden van deze moeder; harteloze gezinsvoogden. Op het moment dat ik daar bewust bij stil sta, komt dit binnen en raakt het mij. Ik harteloos? 

    Het zal wel een lastig kind zijn

    Als professional probeer je een kind te helpen en loop je soms tegen een muur op die je niet had verwacht. Zouden we alleen hulp toe moeten kennen als we een kind niet lastig vinden? Zeker in ons vak zou het verleden niet uit moeten maken. Zelfs wanneer we wel een ‘lastig’ kind voor ons zouden hebben, wijzen we dan alle hulp af en verdient hij of zij dan geen kansen?