Jij, ja jij hebt het me echt moeilijk gemaakt. Was die snee in je keel nou echt nodig? Jij bent er één op mijn lijstje met vergeet-ik-nietjes. Jongeren waar ik nog met regelmaat aan denk. Het spijt me dat ik je op dat moment niet kon helpen. Maar ik ben ook maar een mens en jij raakte mij te veel, daarom moest ik stoppen, hoe moeilijk ik dat ook vond.
Ik praat nog wel eens over jou, bijvoorbeeld tegen nieuwe medewerkers. Niet om ze af te schrikken hoor, maar om ze te laten zien dat je niet alleen jeugdzorgwerker bent, maar ook mens. Iemand die zelf ook dingen meemaakt in het leven. Die werk en privé niet altijd makkelijk kan scheiden. Jij raakte mij te veel, het liet me niet los. Wist jij dat ik zwanger was op dat bewuste moment?
Toen dit speelde was ik zo’n drie maanden bij je betrokken. Je bent een meid van vijftien met het hart op de tong. Daar houd ik wel van hoor. Je woont samen met je vader. Je ouders kunnen niet meer met elkaar overweg sinds de scheiding. Dat laten ze elkaar weten ook. Je vader heeft een nieuwe vriendin, maar die woont niet bij jullie. Je vader is een druk man en je vertelt dat je hem bijna niet ziet. We hebben nauw contact omdat je graag hulp wilt bij het verwerken van wat er allemaal is gebeurd, vooral rond de scheiding. School lukt je niet en je kiest er vaak voor om op pad te gaan. En dan weet niemand waar je bent of met wie, daarom dat maken de mensen om je heen zich grote zorgen.
Bloed aan de muur
Je doet jezelf pijn, zelfs zoveel dat de vriendin van je vader allemaal bloed aantreft op je kamer. Op je bureau ligt een plas waar ze enorm van schrikt. Er zitten gaten in de muur. Wat gaat er toch allemaal om in je hoofd? Die pijn die jij jezelf doet, moet. Het maakt je verdooft voor al het andere wat dan niet binnen hoeft te komen. Ik vind het zo klote dat je dit moet meemaken. Littekens op je armen en benen gekerfd, die gaan nooit meer weg. Je gebuikt vaak scheermesjes, maar ook wel eens een schaar of zelfs je nagels. Je hoopt dat het beter wordt en praat met mij over tatoeages – iets waar ik zeker over kan meepraten – en je wilt je arm zo laten tatoeëren dat je de littekens niet meer gaat zien. Ik hoop dat ik je dan nog eens tegenkom!
Die bewuste dag
Je stuurt me een bericht met de vraag of ik je kan bellen. Ik stuur jou een berichtje terug met ‘later’. Uit jouw antwoord blijkt dat het urgent is, je wil me nu spreken. Ik zit nu in een gesprek, maar als ik klaar ben zal ik je bellen. Een vraag spookt door mijn hoofd. Waar denk je aan en wat is er gebeurd?
Nog geen tien minuten later stuur je me een bericht en wordt het allemaal duidelijk.
Hoe ver moet je gaan?
Je hebt jezelf in je keel gesneden. Ik weet even niet wat ik moet. De tranen stromen over mijn wangen. Ja, daarbij hebben de hormonen vast een rol gespeeld. Ik wil je bellen, nu wel gelijk, maar besef tegelijkertijd dat dit met al mijn eigen emoties niet de beste stap is. En ik ben ook boos. Want waarom manipuleer jij mij zo? Ja, je wilt me iets duidelijk maken, maar ik kan toch niet honderd dingen tegelijk? Ook al verwacht iedereen dit wel altijd van een jeugdzorgwerker.
Ik kan dit niet!
Ik voel dat ik jou niet kan helpen, ik trek het me veel te persoonlijk aan. Als één van mijn collega’s vraagt of ik dit wel trek nu? Antwoord ik “nee,” en begin weer te huilen. Ik denk aan het kindje dat in mijn buik groeit. Wat erg dat jij als kind zo beschadigd bent dat je jezelf dit aandoet. Wat heb je toch allemaal meegemaakt? Ik overleg met mijn manager en collega’s. Zo fijn, want wie anders begrijpt dit werk en wat het met je doet zo goed als zij? Anderen zeggen vaak: “Laat het los, het is maar werk, nu ben je thuis.” Maar dit raakt me zelf veel te veel, daarom ben ik nu niet degene die jou het beste kan helpen.
Aan het werk!
Mijn collega belt je en zegt dat ik haar heb gevraagd om jou te bellen, omdat het mij even niet lukt nu. Gewoon eerlijk, dat werkt het beste. Je hebt me laten schrikken! Ze blijft rustig en vraagt aan jou wat is er gebeurd. Het blijkt mee te vallen. De snee is gelukkig ondiep, maar dat maakt het natuurlijk nog niet oké. En waarom deed je het eigenlijk? Je kan geen goede reden geven, je wilde “gewoon” weten of ik nog wel voor je aan het werk was en naar een plek voor je aan het zoeken was waar je zou kunnen wonen, want thuis gaat echt niet meer.
Loslaten
Ik heb jou later met mijn collega samen opgezocht. Ik moest wel. Ik voelde dat ik jou een soort van uitleg schuldig was en moest gewoon even zien hoe het met je ging. Gelukkig wilde jij het ook. Je toonde zoveel begrip. Je wist niet dat ik zwanger was, Je voelde je zelfs schuldig, maar dat hoeft echt niet! Het gaat goed met je, dat is belangrijk. Je hebt nog een weg te gaan, maar je hebt er zelf zoveel vertrouwen in dat ik voel dat het goed gaat komen met jou. Ik kan jou met een gerust hart “loslaten”.