Verhuisdozen.jpg

Mag ik dan bij jou?

4 MIN READ
Chantal Stoop Chantal Stoop

Schuilen, huilen en niet mijn opvoeders steeds in hoeven ruilen? 

Een echt thuis heb jij nog niet gehad. En dit terwijl een fijne plek die voor jou als thuis voelt nu juist zo belangrijk voor je is om je goed te kunnen ontwikkelen. Maar de plekken voor jou zijn niet vanzelfsprekend. Daar kun jij niets aan doen, zo is nu eenmaal het systeem: passende plekken zijn er niet genoeg. Toch doet het me pijn. Inmiddels ben je namelijk 16, en al 9 plekken verder.

Wat jij hebt meegemaakt

Ik leerde je kennen toen je 9 was. Je was toen uithuisgeplaatst, al twee keer zelfs. In jouw jonge leven heb je al heel wat meegemaakt en dat zie ik ook wel in je terug. Eerst werd je weggehaald bij je ouders. Op dat moment was je 4 en werd je verwaarloosd. Je hebt een verslaafde moeder die uit je leven is vertrokken en een vader met oorlogstrauma. 

Mama kan het contact niet aan. Ze belt soms wel - dan weer niet, en verdwijnt vervolgens van de radar. Je vraagt me of ze nog leeft. “Ik weet het niet”, zeg ik eerlijk. Ze is ernstig verslaafd en we hebben geen bekend adres. De laatste keer dat we contact hadden, verbleef ze in het buitenland. 

Papa wil je graag zien, dat is lang geleden. Hij hoopt dat ik hem daarbij kan helpen. Je hebt een tijd alleen bij hem gewoond, maar dat ging niet meer, dus ging je naar je tante. Helaas kreeg je daar niet de zorg die toen voor je nodig werd geacht. 

Plek na plek na plek

Je bent vanuit je tante naar een pleeggezin gegaan. Dat was maar tijdelijk, dus daarna moest je weer door naar een nieuw pleeggezin. Het doel was om daar op te groeien en je had het daar ook fijn. Maar vanuit het niets besloten jouw pleegouders hun leven anders in te richten. Daar paste jij niet meer bij. “Waarom niet? Ben ik dan zo vervelend?” vroeg je aan mij. Mijn hart brak. 

Achter een dikke deur

Je belandde achter een dikke, dichte deur. Hoe je daar terechtkwam? Onder andere omdat je niet goed hebt geleerd om met je emoties om te gaan. Toen je wegging bij het pleeggezin, ging het niet zo goed met jou. Er ontstonden gevaarlijke situaties. Op de plek die daarna kwam, kon jouw veiligheid daarom niet meer goed worden gewaarborgd en op dat moment was het verstandig je bescherming te bieden in de vorm van die geslotenheid.

Helaas mag – nou ja, moet – je na een aantal maanden weer weg uit de geslotenheid. Je bent 12 jaar geworden en de groep is voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Ja, helaas bestaat deze groep. Jij hebt superhard je best gedaan. Ik ben trots op je! Je hebt super veel geleerd, ook al ben je nog zo jong. Maar wat nu?

Of ik een vervolgplek heb?

Nee, er is geen plek. Alweer niet. Ik word langzaam wanhopig. Ik heb nog maar een paar weken en als jeugdbeschermer zakt de moed letterlijk in mijn schoenen. 

Het gaat allang niet meer om passende zorg, ook al gaat dit mij aan het hart. Het gaat om het hebben van een plek. Op zijn minst een bed. Ik doe mijn uiterste best en bel het hele land door. Ik moet het doen met het aanbod dat er is. Daarna zien we wel. Het moet goedkomen! Ik houd hoop, net als jij. Met de dagen die letterlijk aftellen, mag je op gesprek komen bij een gezinshuis.

Die vraag doet pijn

Dan krijg je de vraag: waarom wil je hier wonen? Alles in mij verkrampt. Ik voel het blok in mijn maag en de brok ik mijn keel zitten. Nee, jij wilt hier niet zijn! Ik heb jou hier naartoe meegenomen! Jij zit hier omdat ík deze plek voor je gevonden heb en je er misschien mag wonen. En omdat ik hoop dat deze plek ook nog wel eens passend voor jou kan zijn. 

Natuurlijk weet ik ook wel dat het niet anders had gekund. Ik ken je verhaal. Je hebt zorg nodig. Maar waarom moet jij solliciteren voor een plek? Ik wil mijn spullen pakken en samen met jou wegrennen. Maar waarheen? Ooit kreeg ik zelf de vraag of mijn man en ik een kind in huis wilden nemen. Even overweeg ik serieus die optie. Maar ja, dan zou ik een huis met ik weet niet hoeveel slaapkamers moeten hebben. Dus ik blijf zitten en kijk naar je. Dan begin je te vertellen. Met z’n allen zijn we aan het huilen en jij krijgt je plekje. Maar voor hoelang?

Toekomst onbekend! 

Mijn angst wordt werkelijkheid. Ook deze plek houdt op te bestaan, opnieuw wordt er voor jou beslist. Jij kunt niet meer blijven op de manier die voor jou passend is. Dus krijg ik het verzoek een nieuwe plek voor je te vinden.

De schreeuw van jou om onderdeel te mogen zijn van een gezin klinkt als een brul door een megafoon in mijn oren. Je bent een stuk ouder en hebt je eigen mening. Terug naar het begin gaan we. Je gaat opnieuw bij je tante wonen. Dat voelt het dichts bij een thuis zoals jij dat wilt en voor je ziet, en je tante wil jou heel graag een fijn thuis bieden. Maar jouw verleden achtervolgt jou helaas niet op de beste manier.

Tante en jij komen samen tot de conclusie dat het toch beter is om naar plek nummer 9 te gaan. Dus woon je nu op een plek waar je zelfstandigheid kan gaan leren. Een plek waar je ook als je voorbij de 18 komt straks kan blijven.
 
Het contact met je tante is er nog. Gelukkig, want jij hebt mensen om je heen nodig die blijven.
 

Artikel delen?
Mag ik dan bij jou?

Een echt thuis heb jij nog niet gehad. En dit terwijl een fijne plek die voor jou als thuis voelt nu juist zo belangrijk voor je is om je goed te kunnen ontwikkelen. Maar de plekken voor jou zijn niet vanzelfsprekend. Daar kun jij niets aan doen, zo is nu eenmaal het systeem: passende plekken zijn er niet genoeg. Toch doet het me pijn. Inmiddels ben je namelijk 16, en al 9 plekken verder.

Bij jou is altijd wat te beleven

Je hebt zelf niet zo’n fijn verleden en daar heb je ook last van. Je wordt regelmatig heel erg boos en gaat dan heel hard schreeuwen. Tijdens deze afspraak gaan we onze zorgen met jou bespreken. We hebben namelijk een Veilig Thuis-melding binnengekregen. Mijn collega en ik hebben ons voorbereid op een ingewikkeld gesprek. We weten niet goed wat we kunnen verwachten, hopelijk valt het mee.

Samen is beter dan alleen!

Ik draag mijn collega’s op handen, zou nooit meer andere collega’s willen, en kan echt mezelf zijn in het team. Maar wat voor invloed de samenwerking met mijn collega’s op mijn werkplezier had, realiseerde ik mij pas toen het even minder lekker ging…

Kun jij er gewoon even zijn voor mij?

Wat je ouders nu aan het doen zijn? Geen idee. Dat maakt voor nu ook even niet uit, want ik ben bij jou. Ik ben blij dat ik dat voor je kan doen. Er gewoon even voor je kan zijn wanneer je dit nodig hebt. Ook dat is onderdeel van mijn werk als jeugdreclasseerder.

Zien ze mij wel als mens?

Soms, als ik naar huis rijd en mijn werkdag overzie, vraag ik me af: zien mensen mij wel als mens? Als jeugdbeschermer sta ik er voor de kinderen. Kinderen die het niet zo getroffen hebben in het leven, kinderen die zelf niet kunnen benoemen wat zij nodig hebben en kinderen van liefdevolle ouders, die om wat voor redenen dan ook overweldigd zijn door het opvoederschap en die het daardoor niet altijd lukt om goede keuzes te maken. Daarnaast ben ik er voor ouders, om samen te werken, samen een weg te vinden voor de beste toekomst voor hun kind. Maar mijn goede bedoelingen, als jeugdbeschermer en als mens, worden soms over het hoofd gezien. 

De bloggers

Over ons

De Jeugd- & Gezinsbeschermers staat voor de bescherming van kwetsbare kinderen en het versterken van gezinnen en jongeren. Samen met het gezin of de jongere versterken we wat goed gaat en gaan we aan de slag met wat beter kan en moet. Met onze blogs geven we een inkijkje in ons werk: met verhalen over onze drive, wat ons raakt, wat ons verrast en waar we op vastlopen.

Blijf op de hoogte

    © Copyright 2023 De Jeugd- en Gezinsbeschermers
    Aan deze website kunnen geen rechten worden ontleend.